Een van mijn grootste literaire helden, Primo Levi (1919-1987), woonde zijn hele leven – afgezien van zijn jaar in Auschwitz – in een huis in dezelfde straat als waar ik nu woon. Toen ik daar zojuist achter kwam, twee weken nadat ik naar Turijn ben verhuisd, moest ik daar wel even langsgaan.

Het palazzo valt nauwelijks op als ik er langsloop; het is er een zoals alle andere. Achter een van de balkons pende de schrijver-chemicus zijn beroemde boeken neer (zoals Is dit een mens), uitkijkend over de brede straat met kastanjebomen. Daar schreef hij eens een gedicht over, getiteld ‘Cuore di legno’:
Il mio vicino di casa è robusto.
(Letterlijke vertaling: ‘Mijn naaste buur is robuust. / Het is een witte paardenkastanje in Corso Re Umberto; / hij is van mijn leeftijd maar dat is niet aan hem af te zien.’)
E’ un ippocastano di Corso Re Umberto;
ha la mia età ma non la dimostra.
Geen van de langslopende Italianen kijkt naar het gebouw op of om. Er hangt dan ook geen plakkaat met zijn naam ter nagedachtenis naast de deur. Vreemd – al past dat misschien ook weer wel bij zijn bescheiden aard.

